De komende tijd wil ik je wegwijs maken in de wereld van het Woord. Johannes schreef dat in het begin het Woord was. Het is goed om bij het begin te beginnen en hoewel de eerste les daarvan afwijkt, zal dat precies zijn wat wij na vandaag gaan doen. We beginnen bij het begin en werken ons zo door de bijbel heen.
Vandaag wil ik echter over wat anders nadenken. Want volgens mij zal onze eerste vraag moeten zijn: Waar staat God voor? Ik bedoel, als jij naar een badmintonvereniging gaat weet je precies wat ze daar doen. Maar God? Wat is eigenlijk zijn ding? Daar gaan we vandaag over nadenken.
Vooreerst is het belangrijk op te merken dat God de vader van Jezus is. Klinkt voor jou misschien als erg voor de hand liggend, maar als je het met andere mensen over je geloof hebt, zal je merken dat veel mensen door de goden het bos niet meer zien. Jij kunt je dan direct onderscheiden door dat duidelijk te maken: God is de vader van Jezus, de christus (letterlijk betekent Jezus christus 'redder en gezalfde'). Het gaat allemaal om Jezus! De hele bijbel is een heenwijzing naar Hem.
Goed, terug naar de vraag:
Vraag 1: De volgende teksten vertellen ons de kern van de bijbel:
Leviticus 19 vers 18
Matteüs 22 vers 39
Marcus 12 vers 31
Lukas 10:27
Romeinen 13 vers 9
Galaten 5 vers 14
Jakobus 2:8
Zeven keer liet God het in Zijn Woord opschrijven!
Vraag 2: Hoeveel evangeliën heeft de bijbel?
Misschien viel het je in de 7 bovenstaande teksten op dat 3 van de 4 evangeliën dit zeggen. En Johannes dan? Was die het daar niet mee eens? Ha ha, nee hoor, Johannes' evangelie druipt juist van de liefde, zijn hele brief probeert je te overtuigen dat alles om liefde draait. Laten we één tekst lezen.
Opdracht 3: Samen lezen: Vers 34 van Johannes hoofdstuk 13.
Paulus, de schrijver van een flink aantal brieven in het nieuwe testament, draagt zijn steentje ook bij.
Opdracht 4: Samen lezen: 1 korintiërs hoofdstuk 13 vers 13.
Goed, ik ga ervan uit dat je nu wel overtuigd bent: God staat voor liefde!
Maar, zo zal je je misschien afvragen, wat is eigenlijk liefhebben? En, net zo belangrijk in deze zaak:
Er is een discipel die op een dag aan Jezus vraagt "Wie is eigenlijk mijn naaste?" Toen ik dit voor het eerst las vond ik het een rare vraag, iedereen natuurlijk! Toen ik jong was had ik alle kwaad in deze wereld nog niet door. Maar later in mijn leven, ik weet het nog goed, stelde ik Jezus dezelfde vraag. Dat kwam omdat een aantal mensen me behoorlijk pijn gedaan hadden en ik niet zoveel zin had om iedereen als mijn naaste te zien. Ik ben erg blij dat Lukas de vraag van en het antwoord van de wetgeleerde opgeschreven heeft. Voordat je het gaat lezen even wat context: Joden en Samaritanen woonden in het land wat nu Israël heet; de Joden in het Noorden en het Zuiden en de Samaritanen daar tussenin. Maar Joden hadden een flinke hekel aan Samaritanen en lieten dat ook duidelijk blijken. Ze waren dus vijanden voor Samaritanen.
Opdracht 5: Samen lezen: Lukas 10 vers 25 t/m 37. Wat probeert Jezus de wetgeleerde duidelijk te maken?
Denk hier eens goed over na. Jezus laat een Samaritaan zien, die liefde bewijst aan een Jood, terwijl dat voor hem een vijandig iemand is.
En Hij zei: Ga heen en doet u evenzo.
We ontkomen er niet aan, onze naaste is hij die op ons pad komt, of het nu je vijand is of niet, heb hem lief!
We weten nu dus dat dat Jezus staat voor liefde en dat Hij dat van Zijn volgers vraagt voor vriend en vijand.
Nou dit is een mooie vraag! Weet je, als je wilt weten hoe je dingen als liefde, geduld, vriendelijkheid, zelfbeheersing, vergeving enz. moet doen, probeer dan altijd eerst te kijken of je kunt ontdekken hoe God dat doet! En gelukkig heeft Hij dat laten opschrijven in Zijn Woord.
Opdracht 6: Samen de volgende teksten lezen uit de bijbel. Bespreek telkens waaruit Gods liefde voor jou bestaat. Ik bedoel: Probeer telkens te vinden hoe God zijn liefde aan jou laat zien.
Lukas 15:1-10
Johannes 3:16
Romeinen 5:8
1 Johannes 3:1a
Johannes 6:37b
In spreuken 8 is Jezus aan het woord. Dus als daar 'Ik' of 'Mij' staat, dan is dat Jezus.
Spreuken 8:17
Spreuken 8:35
Romeinen 8:38-39
Johannes 10:27-28
In alle teksten uit Opdracht 6 vind je wat God voor jou doet (en dat is supermooi!).
En nu roept dat bij jou misschien de vraag op wat jij voor God moet doen...
Misschien is het antwoord je inmiddels al duidelijk en we zullen er straks mee afsluiten.
Maar eerst wil ik een aantal dingen bespreken die je niet moet doen. Ik vind het erg belangrijk dit te bespreken omdat ik weet dat er mensen in je leven zullen zijn/komen die je dit juist wel zullen proberen op te leggen.
Ten eerste wil ik je waarschuwen voor mensen die je proberen te vertellen dat je Gods liefde moet verdienen. Dat is niet wat de bijbel ons leert!
Jij kunt niets doen om Gods/Jezus liefde voor jou te laten groeien, die is al volmaakt!
Er is ook niks dat je kunt doen om die liefde minder te laten worden. Jouw daden, goed of slecht, veranderen niets aan Zijn liefde voor jou. Bedenk dat Hij je liefhad voordat je je bekeerde en dat dat niet opeens verandert na je bekering. Oók niet als je van alles fout doet!
En bedenk; dat wat Hij van jou vraagt (je naaste liefhebben), doet Hij zelf tot in het volmaakte bij jou.
Okee, nu weten we hoe het niet moet, maar hoe dan wel? Het antwoord vinden we hier:
Opdracht 8: Samen lezen: Matteüs 22 vers 37-39.
Dit zijn de 2 geboden die Jezus aan ons meegeeft.
Toch is dat geen praktisch antwoord. Misschien denk je nu "Okee, liefhebben dus, maar hoe dan, ik kan God niet zien, horen of voelen!?" Het antwoord vinden we hier:
Opdracht 8: Samen lezen: Matteüs 25 vers 31 t/m 40.
Probeer nu antwoord te geven op de vraag: Hoezo is het eerste gebod (God liefhebben) gelijk aan het tweede (je naaste liefhebben)?
Nog één tekst, dan stoppen we ermee: Johannes 13:35
Jezus staat voor liefde.
Zijn opdracht voor ons, is om Hem volmaakt lief te hebben.
We doen dit door mensen, vriend en vijand, lief te hebben.
Amen!